Citaten

W. Kreeft – Nr. 46

W. Kreeft – Nr. 46

Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft, Nederlandsche maçonnieke penningen No. 46

Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman
Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman

1861 22 April

Penning als bewijs van hulde van de Loge „Les Amis Philan-

tropes” O .’. Brussel aan de Loge „1’Union Royale” O .’.

*s-Gravenhage en de overige Nederlandse Loges.

Voorzijde: De wapens van Nederland en België door een winkel­haak verbonden nevens elkander en onder een lichtuit-stralende achtpuntige ster, waarin de naam Jehovah in Hebreeuwse lettertekens. Deze figuren, geplaatst tussen twee met korenaren en granaatappelen gekroonde en de letters J en B dragende Corintische zuilen. Het ge­heel omgeven door twee accaciatakken, van onderen verenigd in een slangencirkel. In de top zeven vijf-puntige sterren.

LES AMIS PHILAN-“. DE BRUXELLES.

Keerzijde: Omschrift: LA I I.’. THROPES A LOR.

In het midden onderaan een stralende zon. In het veld als opschrift:

A LA

L’UNION ROYALE A LOR .-. DE LA HAYE ET A TOUTES LESCZp

DE LA NEERLANDE

(afbeelding van waterpas)

22e J(our) .”. 4e M(ois) .’. 5861

Afmeting 44 mm brons.

Catalogus Gr .’. O .’. blz. 17.

Dirks, *No. 847 en afgebeeld op PI. CVI.

H.Z.C., No. 234 en afgebeeld op PI. XXXIII.

W. Kreeft – Nr. 45

W. Kreeft – Nr. 45

Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft, Nederlandsche maçonnieke penningen No. 45

Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman
Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman

1860 – 24 Juni

Penning als bewijs van hulde van de Loge „La Persévérance’

O .’. Maastricht aan haar Voorz..’. Mr .’. Br .’.

P. G. C. van Geusau.

Voorzijde: Zijn rechtsgewend hoofd.

Omschrift Jhr. P. G. C. VAN GEUSAU. GROOT OFFICIER BIJ HET GROOT O/. VAN NEDERLAND. Onder de hals: Jarel Wiener.

Keerzijde: W .’. K .’. S .’. daaronder op palmtakken rustende: een

passer en een winkelhaak in de stand van de 2e Gr .’.,

een troffel, een hamer, daaronder als opschrift:

HULDE

VOOR STRIJD EN VOLHARDING

AAN DEN VOORZ/. Mr/.

Jhr. P. G. C. VAN GEUSAU.

DOOR DE BBr.’. VRIJMETSELAREN

DERCZILA PERSÉVÉRANCE

op maconnieke wijze aangeklopt te hebben, werd de Tempelpoorl geopend en op de vraag van Br .’. Dekker „Wie klopt daar?” wenl bij monde van de Br .’. Ceremoniemeester geantwoord:

Het is een Commissie uit den boezem der A .’. Loge La Persévérance, die aan haren geliefden A .’. Mr .’. den waar-digen Br .’. van Geusau, een souvenir wenscht aan te bieden, als hulde aan zijne mac .’. deugden, als blijk dat de leden zijner werkpl .’. zijn onbezweken trouw weten te waardeeren, en als pand dat zij hem innig liefhebben en hoogschatten.” In de Tempel toegelaten zijnde, hield de Deputatie voor het Tableau halt, de Bbr .’. hadden zich intussen in Orde geschaard, terwijl de Kapel de plechtige intrede begeleidde. De Commissie was samen­gesteld uit 7 Officieren, een Gezel en een Leerling. Vervolgens las de Br .’. Redenaar de opdracht voor, waarna het huldeblijk werd overhandigd. Het bestond uit de bovenomschreven penning en wel een exemplaar in goud, een in zilver en een in brons, liggende in een rood fluwelen doos. „Zichtbaar aangedaan dankte de A .’. Mr .’. voor dit waarlijk schitterende huldeblijk.” Na de plechtigheid verenigden de Bbr .’. zich aan een maaltijd, waarbij nog vele harte­lijke woorden werden gesproken. De verslaggever uit die tijd, die wij gedeeltelijk letterlijk volgden, schreef: „Deze dag is voor allen die haar hebben bijgewoond een onvergetelijke dag.”

MAASTRICHT

DEN 24 JUNIJ 1860

Afmeting 52 mm brons.

Catalogus Gr.’. O.’, blz. 17.

Dirks, No. 824 en afgebeeld op PI. CII.

H.Z.C., No. 233 en afgebeeld op PI. XXXIII.

De boven omschreven penning werd aan Br.’, van Geusau uitge­reikt in een Tempeldienst, welke gehouden werd door de Loge „La Persévérance” in het O .’. Maastricht, op 24 Juni 1860, des mid­dags te 12 uur.

Vrijwel alle Bbr.’. van „La Persévérance” waren aanwezig bene­vens een groot aantal visiteuren en de vertegenwoordigers van de Loges „La Parfaite Intelligence” en „1’Etoile Réunis” uit het O .’. Luik en van de Loge „Des Amis Philanthropes” uit het O .’. Brussel.

Gedurende deze Tempeldienst werd allereerst overgegaan tot het aannemen van twee profanen, die de wens te kennen hadden ge­geven het Maconnieke Licht te ontvangen.

Hierna verhief de Br .’. Ie Opz .’. zich van zijn zetel, en verzocht de A .’. Mr .’. verlof om met een achttal Bbr .’. de Tempel voor enkele ogenblikken te mogen dekken. Dit toegestaan zijnde, schaar­den een 9-tal Bbr .’. zich buiten de Tempel in 3 kolommen op. 

W. Kreeft – Nr. 44

W. Kreeft – Nr. 44

Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft, Nederlandsche maçonnieke penningen No. 44

Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman
Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman

1860 9 Februari

Penning, ter huldiging van de nagedachtenis van Br .’. E. W. van Dam van Isselt.

Voorzijde: Borstbeeld van de overledene, en face, gekleed in toga, het geheel omsloten door een parelrand. Links daarvan: J. Wiener sculp.

Keerzijde:

HULDE

AAN DE NAGEDACHTENIS

VAN

E. W. VAN DAM VAN ISSELT.

Geboren

te Breda 20 Februarij

1796

Overleden

Geldermalsen 9 Februarij

1860

MOED. VADERLANDSLIEFDE. GENIE.

Daar beneden: een ondergrond omstrengeld door een eiken- en een oranjetak, waarin een wapenschild met het wapen van de overledene, zijnde: van goud met een getinneerde keper van keel, waarboven zes, en daar­onder vier blokken van keel. Dit wapenschild rust op een gelauwerd zwaard, een lier, een helm, een macon-nieke hamer, een winkelhaak en een bundel welke, blijkens het opschrift ORATOR, redevoeringen voor­stellen. Deze worden bestraald door een brandende fakkel.

Afmeting 64 mm zilver en brons. Catalogus Gr .’. O .’. blz. 17. Dirks, No. 822 en afgebeeld op PI. CII. H.Z.C., No. 232 en afgebeeld op PI. XXXII.

Levensberichten der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde 1859/60, blz. 272—304 door Mr. J. Burlage. Revue de la Num. Beige 1861, blz. 209—210. Noordziek, No. 51. Snoeck, No. 284. Algem. Kunst en Letterbode 1860, blz. 54.

Bij de bovenomschreven penning, waarvan het portret gegraveerd is naar een gesteendrukte afbeelding van de ontslapene als majoor van de vrijwillige Jagers, in de historie bekend als de Jagers van Van Dam, was een gedicht gevoegd van de volgende inhoud:

Graveer”, sprak Nederland — ,,zijn edel beeld naar ’t leven En stempel ’t op metaal voor ’t laatste nageslacht.”

Wat jaren” — vroeg de Kunst — „dan aan Van Dam te geven? Elk leefperk gaf hij waarde en heeft hem roem gebracht; En hoe zal goud en brons hem in dat beeld bewaren Wiens zwaard, en lier, en pen het loof der eer omvlecht? Als held? Als volksgezant? model der redenaren? Als kampioen voor Licht, voor Vrijheid, en voor Recht? Vertoon hem in de kracht zijns levens zijner daden.” Was ’t antwoord „Neem tot kleed één zijner krijgsgewaden.” Van Dam ging driemaal voor ons Land en Volk ten strijd.

Toon hoe hij was aan ’t hoofd der Jagers, keur van leeuwen!” Zoo deed de Kunst. Zij toont hem in die kracht aan de eeuwen Doch bloot als mensch.”

Februarij 1861.

C. G. WITHUIJS.

Edmond Willem van Dam van Isselt werd geboren te Breda op 20 Februari 1796, als zoon van Mr Willem van Dam van Isselt en Geertruida Elisabeth Nahuijs. Onder de regering van Lodewijk Napoleon werd hij cadet bij het Corps Artillerie en wel op 3 Juni 1806. Twee jaar later, Juli 1808, nam hij als zodanig ontslag. Hij studeerde theologie aan de Universiteit te Utrecht. In November 1813 meldde hij zich als vrijwilliger bij het leger en werd op 8 De­cember aangesteld tot 2e luitenant bij het Ie Reg. Dragonders. Als zodanig heeft hij gediend bij het beleg van Naarden, welk beleg van December 1813 tot Mei 1814 duurde. Op 20 October 1814 werd hij eervol uit de dienst ontslagen. Een half jaar later, op 30 Maart 1815, meldde hij zich wederom als vrijwilliger aan en werd verbonden aan de 5e Compagnie Jagers te Paard en door deze Compagnie tot opperwachtmeester gekozen. Met deze compagnie maakte hij de veldtocht in Noord-Frankrijk mede. Op 26 October 1815 werd hij andermaal eervol ontslagen. In 1829 werd hij gekozen tot Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 30 Augustus 1830 bood hij zijn diensten als vrijwilliger tegen België, bij de Koning aan. Hij werd gemachtigd tot oprichting van een Corps Vrijwillige Jagers, welk corps tot stand kwam en waarbij hij als Majoor honorair werd aangesteld bij Z.M.’s besluit van 12 Octo­ber 1830. Het Corps werd bekend onder de naam ,,de Jagers van Van Dam”. Met dit corps heeft hij de onwillige schutters in het land van Maas en Waal beteugeld en de tien-daagse Veldtocht bijge­woond. Bij Kon. Besluit van 31 Augustus 1831 werd hij benoemd tot ridder Militaire Willemsorde 4e klasse. Na zijn diensttijd ging hij weer in de politiek. Op 20 October 1841 werd hij gekozen tot voorzitter van de Tweede Kamer. Op 8 October 1852 werd hij qckozen tot lid van de Eerste Kamer, waarin hij tot zijn dood zitting hield.

Hij overleed te Geldermalsen op 9 Februari 1860.