Tag archieven: W. Kreeft

W. Kreeft – Nr. 8

W. Kreeft – Nr. 8

Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft,
Nederlandsche maçonnieke penningen No. 8

Kreeft08
Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman

1811

Penning ter herinnering aan het stichten van de Loge „Le Berceau du Roi de Rome” O .:  ‘s-Gravenhage.

*

Voorzijde: De wieg van de Koning van Rome, met vlaggen als gordijnen. De vlaggen zijn opgehangen aan twee stokken welke gekroond zijn met een adelaar. Aan het hoofdeinde ziet men eveneens een adelaar, aan het voeteneinde een Koningskroon. Aan de zijkant van de wieg ziet men een hoorn van overvloed, een zwaard en een schild, waarop de plattegrond van een gebouw valt te onderscheiden. Links bovenaan een wolk, waaruit een stralende driehoek te voorschijn komt. De driehoek is omsloten door een cirkel en draagt drie Hebreeuwse lettertekens (God).

Omschrift: Anno Lucis 5811.

In het lichtjaar 5811.

en olijfbladeren, waarbinnen:

Keerzijde: Een krans van eiken-Merito (Verdienste).

Als omschrift:

Berceau du Roi de Rome Oriënt de la Haye.

Wieg van de Koning van Rome in het Oosten van Den

Haag,

Afmetingen: 37 mm zilver en brons.

De graveur der stempels is onbekend.

Catalogus Gr .’. O .’. blz. 6.

H.Z.C., No. 210 en afgebeeld op PI. XXIX.

Nahuys, No. 77 en afgebeeld op PI. XI.

Toen Holland verenigd werd met het Franse Keizerrijk, werd Baron de Stassart benoemd tot prefect van het Departement van de Monden van de Maas. Den Haag werd hem tot Residentie aangewezen. De politieke belangen, welke hij zich voor ogen stelde, zowel als de behoeften van zijn hart, dreven hem er toe, zo schrijft Nahuys, alles in het werk te stellen om de Hollanders in de grote Natie te doen opgaan. Voor dit doel stichtte hij te Den Haag ook een Vrijmetselaars-Loge onder de naam: Wieg van de Koning van Rome. Langs deze weg hoopte hij onmiddellijk een innige vereniging tot stand te brengen tussen de Fransen, die zich in Den Haag bevonden, en de Hollandse Vrijmetselaren.

Om dit werk relief te geven, liet hij een zegelring en een stempel graveren. De zegelring draagt dezelfde emblemen als op

24

de penning voorkomen, welke penning moest dienen als beloning voor verdienstelijke Vrijmetselaren.

De auteurs, die over deze penning hebben geschreven, zijn het er niet over eens hoeveel exemplaren er van geslagen zijn. Ernst Zacharias schrijft, dat er slechts 5 proeven van gemaakt zouden zijn. (Proef af slagen.)

In de Revue de la Numismatique Beige vinden we dezelfde verklaring. Dit is echter beslist onjuist, daar wij een groter aantal exemplaren kennen. De verzekering van Merzdorff dat er 25 exemplaren hebben bestaan, lijkt dan ook waarschijnlijker dan de Belgische.

W. Kreeft – Nr. 43

W. Kreeft – Nr. 43

Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft,
Nederlandsche maçonnieke penningen No. 43


Kreeft43
Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman

 1859 28 September

Penning ter herinnering aan het vijftigjarig bestaan van de Loge „De Vriendschap” O .’. Soerabaya.

Voorzijde: Een achtpuntige ster, waaronder twee saamgevouwen handen, de letters M. B. en twee accaciatakken. Links een zuil waarop de letter J. waarboven de zon, rechts een zuil waarop de letter B. waarboven de maan. Tussen de beide zuilen een trap van zeven treden, waartegen passer en winkelhaak volgens de 2e graad, daaronder een lint met het opschrift:

LEGITIME 28 D .’. 9M.\ 5809 FVNDATA. Wettig gesticht de 28e September 1809. Het geheel omgeven door een gesloten koord met negen knopen.

Keerzijde: Tussen een accacia- en een eikentak het opschrift:

DECIMI LVSTRI FESTVM

LIBERORVM CAEMENTARIORVM

IN VRBE SOERABAYA

SODALITAS CVI NOMEN

AMICITIA

CELEBRAVIT

MDCCCLIX.

Het feest van het 10e Lustrum der Vrijmetselaren in de stad Soerabaya, vierde de Broederschap genaamd „De Vriendschap” in 1859.

Afmeting 64 mm zilver en brons. Catalogus Gr .’. O .’. blz. 16. Dirks, No. 820 en afgebeeld op PI. Cl. H.Z.C., No. 231 en afgebeeld op PI. XXXII. Cat. Bat. Gen. 1886, No. 83.

Van de voorbereiding tot het oprichten der Loge „De Vriendschap” valt te vermelden, dat Bbr .’. reeds sedert 1808 met plannen rond­liepen te Soerabaya een regelmatige Loge te stichten. Het initiatief tot oprichting werd genomen door Jacobus Albertus van Middelkoop, Landdrost van Öost-Java, die met de negentien te Soerabaya wonende Bbr.’. op 28 September 1809 het besluit tot de oprichting nam. De Constitutiebrief werd verleend en over­eenkomstig het verzoekschrift ondertekend door de negentien Bbr.’. Zij verzochten: ,,in de Broederschap in het koninkrijk Hol­land te worden ingelijfd en als leden van een wettige Loge onder het Grootmeesterschap van de Nationale Groote Loge in ‘s-Gravenhage erkend te mogen worden.” Men kwam bijeen in het Paleis van de Landdrost en wel in de zittingszaal van de Raad van Justitie. Een der eerste zorgen was, het aanschaffen van een doel­matig gebouw. Tot de oprichting daarvan werd besloten in de ver­gadering van 17 April 1811. Elk der Bbr .’. — er waren er inmid­dels dertig — werd verplicht 100 Rijksdaalders te „contribueren”. De grond voor de bouw werd geschonken door Br .’. B. H. J. van Cattenburch. Toen de milde schenker kort na de ondertekening der acte overleed, stond zijn weduwe in het daarop volgend jaar aan de Loge in eigendom af een stuk van haar land, genaamd Petoen-djoengan, groot 1 morgen, 294 vierkante roeden, 72 vierkante voeten en wel voor de prijs van 419 Spaanse matten en 19 stuivers. Br.’. Cattenburch werd begraven op het door hem aan de Loge afgestane stuk grond.

Onder leiding van Br .’. Wardenaar werd de bouw van het Loge-gebouw voltooid en op 31 Juli 1813 ingewijd. Een zeer belangrijke bibliotheek werd er bijeengebracht, en een opgewekt maconniek leven viel te constateren.

Br.’. Hageman, van 1854—1859 Secretaris en Bibliothecaris van de Loge, heeft in zijn bijdrage voor het Nederlandsche Jaarboekje de geschiedenis der Loge van haar oprichting tot 1860 beschreven. Het vijftigjarig bestaan is 23 Juli 1860 op eenvoudige wijze gevierd, een jaar te laat, hetwelk zijn oorzaak vond in de aanmaak der hier­boven omschreven penning. Van deze penning zijn 200 exemplaren (zilver en brons) vervaardigd. De kosten daarvan waren geschat op ± ƒ 1200,—, deze bleken echter ƒ 1796,— te bedragen, welke som de Loge dermate in financiële moeilijkheden bracht, dat de her­denking een jaar moest worden uitgesteld.