W. Kreeft – Nr. 28

Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft, Nederlandsche maçonnieke penningen No. 28

1842

Penning ter ere van Jhr. Mr J. W. van Vredenburch, vervaardigd bij gelegenheid van zijn zestigste verjaardag.

Voorzijde: Het rechtsgewende borstbeeld; daaronder: J. P. Schou-berg F.

Omschrift: JONKHr. Mr. JOHAN WILLEM VAN VREDENBURCH GEB. VI AUG. MDCCLXXXII In het midden onderaan een driehoek waarin het draag-teken van Uitverkoren Meester.

Keerzijde: Omgeven door een fraaie rand, het wapen der familie Vredenburch, zijnde: Gedeeld, rechts een veld van goud, beladen met een dubbele arend van sabel. Links: doorsneden, boven, een veld van zilver, waarin een roos „au naturel”, bene

Schildhouders: een omziende arend en een leeuw en face. Het wapen gedekt door een Jonkheerkroon, waarop een helm, met twee dorre takken als helmteken. Het geheel omgeven door lambrequins.

Afmeting 54 mm brons.

Catalogus Gr.’. O.’, blz. II.

Dirks, No. 607 en afgebeeld op PI. LXXIV.

H.Z.C., No. 223 en afgebeeld op PI. XXXI.

In het wapenboek der Nederlandse Adel staat als wapenspreuk aangegeven: ANTE OMNIA HONOR (Vóór alles de eer), terwijl in Rietstap PI. 94 twee arenden als schildhouders zijn aangegeven. Br .”. Van Vredenburch overleed 14 December 1849. Na zijn overlijden werd de penning aan verschillende Loges en aan enige vrienden geschonken.

Br.’. Van Vredenburch had in 1843 gedurende 30 jaar het ambt van Grootsecretaris vervuld, in welk jaar hij die taak neerlegde. Op 15 Maart 1818 bracht hij het Charter van Keulen in de gecombineerde vergadering der Haagse en Delftse Loges ter tafel. Zie verder zijn levensbericht in de Hand. der Maatsch. van Ned. Letterkunde, 1850/51, blz. 138—142, aangevuld in v. d. Chys, Aanwinsten van het Leidsch Penningkabinet (Aug. 1850 en Febr. 1851) alwaar echter ten onrechte vermeld wordt, dat deze penningen in 1850 door de weduwe ter nagedachtenis zouden geslagen en uitgereikt zijn.

,,Niets als Vanitas Vanitatum” zeide zijn schoonzoon, wijlen Jhr. J. W. van Sypestein, van zijn schoonvader!

De stempels der penning berusten in het archief van de Rijks Munt te Utrecht, cat. No. 182.