W. Kreeft – Nr. 32

Facebooktwitteryoutube

W. Kreeft – Nr. 32

Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft, Nederlandsche maçonnieke penningen No. 32

Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman
Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman

1843 16 Maart

Penning ter herinnering aan het overlijden van Br.’. Mr. A. R. Falck.

Voorzijde: De rechtsgewende buste, op de afsnede der hals 1844, daaronder J. Wiener F.

Omschrift: A. REINHART FALCK ACAD(emiae) BRUX(ellis) ET INSTIT(uti) AMSTEL(odamiae) SOC(ius)

Binnen omschrift: AB REG(e) BATAVOR(um) -AD BELGAR (um) REG(em) LEGATUS.

A. Reinhart Falck, Lid van de Academie te Brussel en van hel Instituut te Amsterdam, afgezant van de Koning der Nederlanden bij de Koning der Belgen.

Keerzijde: De gevleugelde Muze der geschiedenis in antiek gewaad linksgewend, gezeten op een rotsblok, waartegen olijftakken opschieten, schrijft op haar geschiedtafel de naam Falc(k). Onder de takken leest men J. W(iener). In de afsnede het opschrift: NAT(us) TRAJ(ecti) AD RHEN(um) MART(ii) XIX MDCCLXXVI OB(iit) BRUX(ellis) MART(ii) XVI MDCCCXLIII.

Geboren te Utrecht de 19e Maart 1776; overleden te Brussel de 16e Maart 1843.

Omschrift: QUOD SUI MEMOR BELGIUM FECIT MERENDO België behoort hem te gedenken om zijn verdiensten jegens haar.

Afmeting 46 mm zilver en brons.

Catalogus Gr .’. O .’. blz. 12.

Dirks, No. 613 en afgebeeld op PI. LXXIV.

H.Z.C., niet vermeld.

Guioth, PI. LVI No. 349, blz. 357—358.

Victor Bouhy, blz. 96-—97, No. 144.

Levensbeschrijvingen en berichten:

Brieven van A. R. Falck, 1795—1843. *s-Gravenhage 1857 met voorbericht van O. W. Hora Siccama, levensbericht (blz. 3—66) karakterschets (blz. 67—74) brieven, 200 stuks (blz. 75—424) aantekeningen (blz. 425—428).

Ambtsbrieven van A. R. Falck, 1802—1842, ‘s-Gravenhage 1878 met voorbericht van O. W. Hora Siccama.

Den Tex, het Instituut 1843, deel I, blz. 64—74.

Hulde aan de nagedachtenis van Mr. A. R. Falck, door Dr. J. L. Kesteloot, ‘s-Gravenhage 1844, en opgenomen in Vaderl. Letteren Deel I, blz. 560—563.

A. R. Falck door Mr. J. R. Thorbecke, De Gids 1851, en historische schetsen, 15 Mei 1860, blz. 171—191.

A. R. Falck herinneringsrede door Thed. Jorissen, 12 April 1877.

7) Handelingen der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1842/43, blz. 39.

D. J. van Lennep schrijft: „Hij was een oude vriend der Belgen, gehuwd (2 December 1817) te Rongy in Henegouwen met een Belgische katholieke, Rosa Amour Charlotte Ghislaine, Baronnesse de Roisin.”

Bij zijn overlijden bracht het Britse Parlement hem hulde.

Anton Reinhard, Baron van Falck, een der grote mannen uit onze geschiedenis, die met Van Brienen, Van Cramerus, Van der Hoop, Gijsbert Karel van Hoogendorp, Leopold graaf van Limburg-Styrum, Van der Duyn van Maasdam en anderen zo krachtig optrad tot het herwinnen van onze vrijheid en aan wiens doortastend handelen het vooral te danken was, dat de Prins van Oranje tot Souverein Vorst werd uitgeroepen.

Hij was in 1776 te Utrecht geboren en bezocht, na eerst in zijn geboortestad gestudeerd te hebben, in het jaar 1800 de universiteit te Göttingen. Hij begon zijn loopbaan als advocaat te Amsterdam en werd weldra, in 1802, benoemd als Gezantschaps-Secretaris aan het Hof van Madrid. In 1806 keerde hij naar de Nederlanden terug, maar weigerde onder Lodewijk Napoleon enige aanstelling bij het Hof of diplomatie aan te nemen, totdat hij in 1808 als Secretaris-Generaal van het Departement van Zeewezen en Koloniën optrad. Na de gebeurtenissen van het jaar 1813 werd hij gekozen tot Secretaris-Generaal der provisionele Regering, en later tot Staatssecretaris, waarop hij van 1818 tot 1824 Minister werd van Openbaar Onderwijs, van Nederlandse Industrie en Koloniën. In 1824 werd hij in plaats van Baron Fagel, gezant te Londen. Hij was een krachtig voorstander van de vereniging met België. Toen de scheiding later ter sprake kwam, was Falck de man op wie aller oog gevestigd was, en na de scheuring werd hij dan ook in 1839, omdat hij ook daar de algemene achting genoot, en niemand beter dan hij in staat was de pas herstelde vrede te bekrachtigen, tot gezant te Brussel benoemd.

Zijn gezondheid werd echter, door de aanhoudende en veelzijdige arbeid, ernstig geschokt; op 16 Maart 1843 overleed hij te Brussel. Kort na de oprichting van het Nederlands Gr .’. O .’. was hij benoemd tot vertegenwoordiger van de Gr.’. M .’. Nat.’, in de Noordelijke of Oud-Nederlandse provinciën, terwijl hij later benoemd werd tot Ged .’. Gr.’. Mr.’. Nat.’, en wel in 1838, nadat die functie na 1818 onvervuld was gebleven. In 1839 werd hij wegens zijn vertrek naar Brussel opgevolgd door Br .’. J. Schouten.

In van Hemerts Kritisch Magazijn verschenen enige bescheiden publicaties van zijn hand.

Facebooktwitterpinterestlinkedinmail