W. Kreeft – Nr. 55

Facebooktwitteryoutube

W. Kreeft – Nr. 55

Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft,
Nederlandsche maçonnieke penningen No. 55

Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman
Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman

1874 12 Mei

Penning ter herinnering aan de vijfentwintigjarige regering van Z.M. Koning Willem III. Hulde van de Orde van Vrijmetselaren.

Voorzijde: Een maagd, links voor het op een zuil geplaatste borst­beeld van de Koning staande, waarboven zij een lauwer­krans houdt en dat door een stralen schietend Alziend Oog beschenen wordt. Tegen de zuil rusten een schild met de jaartallen 1849 en 1874, een passer en een winkelhaak. Aan de voeten der vrouw liggen een troffel en een waterpas. In de afsnede: de Vries .’.

Keerzijde: Het opschrift:

DE ORDE

DER VRIJMETSELAREN

IN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

ONDERHOORIGE KOLONIËN EN LANDEN

TER HERINNERING

AAN DE

VIJFENTWINTIGJARIGE REGEERING

VAN

KONING WILLEM III

12 MEI

Afmeting 52 mm goud, zilver en brons. Catalogus Gr .’. O .”. blz. 19. Zwierzina, No. 322.

H.Z.C., 239 en afgebeeld op PI. XXXIV.

Willem III (Alexander Paul Friedrich Ludwig) geboren 19 Febr. 1817 was de oudste zoon van Willem II. Na de dood van zijn vader (17 Maart 1849) volgde hij hem in de regering op. Hij werd op 12 Mei 1849 te Amsterdam als Koning ingehuldigd.

Het was op 1 Febr. 1874, dat de Ged .’. Grootmeester Br.*. J. J. F. Noorziek zich door middel van een circulaire tot de Nederlandse Loges richtte met het verzoek gelden bijeen te brengen tot het doen vervaardigen van een gedenkpenning, welke de Koning bij zijn 25-jarig regerings-jubileum zou worden aangeboden. De 20e Mei, des voormiddags te 10 uur, verzamelden zich 27 vertegenwoordigers uit de verschillende Loges in het paleis van de Grootmeester Prins Frederik, en begaven zich onder zijn leiding naar het paleis. De Koning begroette de Deputatie en ontving uit de handen van de Grootmeester een driehoekig maroquin lederen etui, waarin een gouden, een zilveren en een bronzen exemplaar van de bovenom­schreven penning, benevens een adres van gelukwensen. De geschiedschrijver zegt: „dat de Koning met grote aandacht en diepe ontroering de toespraak aanhoorde en het geschenk in ont­vangst nam”. In zijn antwoord sprak de Koning zijn dank uit, voor dit bewijs van trouw en aanhankelijkheid, hem overhandigd namens de Vrijmetselarij in de Nederlanden, de Oost- en West-Indische bezittingen, en van de Kaap de Goede Hoop. Voor een nationaal huldeblijk werd ƒ 194.000,— bijeengebracht, welke som Z.M. verzocht ter zijner beschikking te stellen. Bij de plechtigheid in de Nieuwe Kerk op 12 Mei 1874 deelde Z.M. mede, dat hij het geld bestemd had voor het fonds voor de gewapende dienst.

Facebooktwitterpinterestlinkedinmail