W. Kreeft – Nr. 65

Facebooktwitteryoutube

W. Kreeft – Nr. 65

Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft,
Nederlandsche maçonnieke penningen No. 65

Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman
Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman

1917

Penning ter herinnering aan het aftreden van Br.’. S. M. Hugo van Gijn als Grootmeester der Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden.

Voorzijde: Zijn linksgewend borstbeeld, met opschrift:

S. M. HUGO VAN GIJN—GROOTMEESTER 1906—1917.

Keerzijde: Een opengeslagen Bijbel, op het linkerblad: Johannes I, op de Bijbel passer en winkelhaak in de Gezellenstand. Hieromheen een omschrift:

DE ORDE VAN VRIJMETSELAREN ONDER HET GR.’. O/. DER NEDERLANDEN AAN HAREN AFGETREDEN GROOTMEESTER. Daaromheen twaalf Vrijmetselaars-werktuigen en sym­bolen n.1.: Alziend Oog, hamer, schietlood, stralende zon, kubus, winkelhaak, Vlammende Ster, troffel, water­pas, een halve maan, een doodsbeen en een maatlat. Het geheel omsloten door een getande rand.

Afmeting 65 mm brons.

De penning is gemodelleerd door F. J. Jeltsema en geslagen bij Van

Kempen té Voorschoten.

Gedenkboek Kon. Begeer, supplement No. 171.

Simon Marius Hugo van Gijn werd op 8 October 1848 te Dor­drecht geboren, waar zijn vader houtkoper was. Zelf werd hij ook voor de houthandel bestemd, waarvoor hij zijn opleiding genoot op de handelsschool te Osnabrück, en daarna op een bank in Frank­fort, na eerst een kostschool te hebben bezocht te Vianen, bij Landolt. Daarna werd hij deelhebber en eigenaar van de hout-handel Fa. Kuyt en Van Gijn, en gedurende vele jaren een middel­punt in de Dordtse samenleving. Hij diende de stad zijner inwoning als lid van de Gemeenteraad, behorende tot de Liberale partij, van 1877 tot 1895, daarbij van Februari 1884 tot Maart 1891 als Wet­houder, voor welk ambt hij wegens drukke werkzaamheden be­dankte. Van 1888 tot 1909 was hij Lid van de Tweede Kamer, waarin hij een warm pleitbezorger voor de aanleg van de waterweg van Dordrecht naar zee werd, die hij gedurende zijn leven nog voltooid zag.

Het Gemeentebestuur heeft de verdiensten van deze voortreffelijke burger erkend door hem te begiftigen met de Erepenning der Ge­meente, welke als inschrift draagt:

Aangeboden door het Gemeentebestuur van Dordrecht aan

den Heer S. M. Hugo van Gijn, den onvermoeiden strijder

voor Dordrechts Zeehaven, op zijn tachtigsten verjaardag,

8 October 1928″.

Br .’. van Gijn was een trouw lid der Hervormde Kerk, en een

groot vriend van de Vrijz. Hervormde beweging. Hij heeft de

Kerkelijke gemeente in vele functie’s gediend.

Hij steunde Kunsten en Wetenschappen, was o.a. de enig over­geblevene van de stichters der Vereniging Oud-Dordrecht waarvan de bezittingen het eigendom zijn geworden van het bekende Museum Simon van Gijn. Voorts heeft hij zich een blijvende naam verworven door met zijn echtgenote, ter gelegenheid van hun zilveren huwelijksfeest, de Industrie- en Huishoudschool op te richten.

In 1872 was hij in het huwelijk getreden met Johanna Heilina Roodenburg, die hij in 1925 door de dood verloor. 8 Februari 1872 was hem het maconnieke Licht geschonken in de

Loge ,,La Flamboyante” in het O .’. Dordrecht, waar ook zijn vader toe behoorde. 29 November 1872 werd hij in de Meestergraad ver­heven. Het duurde niet lang of Br .’. Hugo van Gijn werd in zijn Loge met leidende functies bekleed. In 1881 werd hij 2e Expert, in 1884 2e Redenaar en in 1887 Gedeputeerd Mr.’.. In dit jaar vierde de Loge haar 75-jarig bestaan. Door Br .’. van Gijn werd voorgesteld ter herinnering hieraan een blijvend aandenken te stichten. Zo kwam de Dordtse wijkverpleging tot stand, die in 1912 in andere handen werd overgegeven, waarbij werd overeengekomen dat steeds één Br .’. in het Bestuur zitting zou hebben. 6 April 18 . . werd hij gekozen tot Voorz .’. Mr.’., welke functie hij tot 1920 heeft vervuld.

In een herdenkingsloge, gehouden op 2 November 1902 werd het feit herdacht, dat Br .’. Hugo van Gijn gedurende 25 jaar de Loge als Officier had gediend. Hem werd een zilveren kruis, hangende aan een lint in de Dordtse logekleuren aangeboden. De leden voegden daarbij een bronzen beeld, voorstellende het Licht. Het 50-jarig Vrijmetselaarsschap van Br.’. Hugo van Gijn heeft deze „gewijd” met de vestiging van de naar zijn vrouw geheten Johanna Heilina-Stichting, welke Stichting tot doel heeft het ver­schaffen van vrije woning aan weduwen van Vrijmetselaren, ge­arbeid hebbend onder het Gr .’. O .’. der Nederlanden. De 15e October 1874 werd hij opgenomen in de Hoge Graden en wel in het Kapittel ,,La Flamboyante”. Na vanaf 1883 daarin ver­schillende functie’s te hebben bekleed, werd hij in 1897 Voorzitter, hetgeen hij tot 1920 is gebleven. Onder zijn leiding kwam op 21 December 1912 de Opperraad van de 33e en laatste graad van de Oude en Aangenomen Schotse Ritus voor Nederland, zijn Kolo­niën en andere landen tot stand en werd hij benoemd tot Souverein Grootcommandeur. In 1920 trad hij als zodanig af, waarna hem de titel van Grootcommandeur van Eer werd verleend. Het was op 9 Februari 1937 dat Br .’. Hugo van Gijn het zeldzame feit van zijn 65-jarig Vrijmetselaarsschap mocht herdenken. De jaren 1905 en 1906 waren voor de Orde zeer bewogen jaren ge­weest. Het Hoofdbestuur onder Br .’. Vas Visser had een ontwerp-rituaal aan de orde gesteld, waarbij de inwijding in de drie graden tot één Inwijding zou worden samengevat. Voor- en tegenstanders stonden scherp tegenover elkaar, de goede geest en de verdraag­zaamheid leden ernstig schade en de onrust steeg ten top toen het H .’. B .’. op het Grootoosten van 1906 collectief ontslag nam. In Br .’. van Gijn zag men de man die de gemoederen tot rust kon brengen. Op het buitengewoon Grootoosten van 16 December 1906 werd hij tot Grootmeester benoemd, met 176 van de 186 uitge­brachte stemmen. Het Hoofdbestuur onder Br .’. Van Gijn is er volkomen in geslaagd de hem toebedachte taak te vervullen, het heeft de Orde tot stijgende bloei gebracht.

Zeer belangrijke zaken zijn tot stand gekomen, o.a. de Ordegrond­wet en de Ordewetten. In 1917 neemt het Grootoosten Ordewet VIII aan, betrekking hebbende op het S. M. Hugo van Gijnfonds. In hetzelfde jaar legt Br .’. van Gijn de moker neer om te worden opgevolgd door Br.’. S. M. Lingbeek. De eerste daad van Br.’. Lingbeek was, Br.’. Hugo van Gijn te benoemen tot Erelid van het Hoofdbestuur.

24 September 1937 werd Br .’. van Gijn tot het E .’. O .’. opge­roepen, de werktuigen werden voorgoed neergelegd, en een zeer rijk Vrijmetselaarsleven afgesloten. 28 September werd het stoffelijk overschot in het familiegraf te Dordrecht bijgezet. 20 November 1937 werd onder leiding van het Hoofdbestuur in de Tempel der Orde te ‘s-Gravenhage, een plechtige rouwdienst ge­houden, welke bij de aanwezigen een zeer diepe indruk heeft achter­gelaten.

Facebooktwitterpinterestlinkedinmail