Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft, Nederlandsche maçonnieke penningen No. 68
Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman
1934 – 8—19 November
Penning ter herinnering aan het tweede eeuwfeest van de Loge ,,1’Union Royale” in het O .”. ‘s-Gravenhage.
#
Voorzijde: Een blauw wapenschild beladen met passer en winkelhaak, schietlood, waterpas, graadboog, aard- en hemel-globe uit welk schild oprijst een op een zuil staand gevleugeld kind, met de vinger aan de lippen. Onder dit schild een spreukband met opschrift: VIRTUTIS ET ARTIS AMICUS De vriend van Deugd en Kunst. Het geheel omgeven door een omschrift: SCEAU DE LA GRANDE LOGE DES PROVIN-CES UNIES CONSTITUEE A LA HAYE LE 8—19 NOVEMBRE 1734.
Zegel van de Groot-Loge der Verenigde Provinciën, gesticht in Den Haag de 8 — 19 November 1734.
Keerzijde: Als omschrift: TWEE EEUWEN ARBEID IN DE KONINKLIJKE KUNST HERDACHT DOOR DE LOGE „L’UNION ROYALE” IN HET O .’. ‘S-GRAVENHAGE. Opschrift:
1734
8 NOVEMBER 19
1934
DE BEGINSELEN ONZER DADEN
ZIJN BEGREPEN IN DEZE TWEE
VOORSCHRIFTEN:
BEMIN ALLE MENSCHEN ALS
BROEDERS EN NAASTEN.
GEEF GODE, DAT GODES, EN
DEN KEIZER, DAT DES KEIZERS IS.
Afmeting 60 mm brons.
De stempels zijn gegraveerd door R. Kohier, de penningen geslagen
bij Kon. Begeer te Voorschoten.
Gedenkboek Kon. Begeer, No. 782.
Van maconnieke arbeid in ons land vóór 1731 is niets met zekerheid bekend. De eerste Nederlandse werkplaats werd geopend op 8 November 1734, onder Voorzitterschap van Br .’. Vincent la Chapelle. De Engelse connecties, ontstaan door het in dat jaar gesloten huwelijk van onze latere stadhouder Willem IV met Prinses Anna, dochter van George II van Engeland, zijn waarschijnlijk van invloed geweest op de stichting van deze Loge. Zij kreeg de naam van „Loge des Grand Maïtre des Provinces Unies et Ie ressort de la Généralité”. Het volgend jaar ontving zij de constitutiebrief, welke helaas verloren gegaan is.
In 1735 werd in Den Haag een tweede Loge opgericht „Le Véritable Zèle”. Op 30 November vaardigden de Staten van Holland en West-Friesland een plakaat uit tegen het houden van samenkomsten van Vrijmetselaren, waarop de Bbr .’.in Den Haag hun werkplaatsen tot 22 Maart 1744 sloten, om de werkzaamheden te hervatten in een Loge, welke de naam kreeg van „1’Union”. In 1752 volgde onder leiding van Br .’. A. Huiskens de oprichting van een nieuwe Loge onder de naam van „La Royale”.
In het begin van 1757 was de Loge ,,1’Union” reeds enige tijd in ruste. Door de Bbr .’. van „La Royale” werd nu tot de grote Nationale Loge het verzoek gericht, hun Loge te mogen inlijven bij de Loge ,,1’Union” en deze dan te mogen noemen ,,1’Union Royale”. Dit verzoek werd ingewilligd en op 31 Januari 1757 werd een constitutiebrief uitgereikt, waarbij de geboortedatum van de oude Loge ,,1’Union”, zijnde 8 November 1734, werd aangehouden en bevestigd.
In het jaar 1779 werd een Kapittel opgericht werkende onder de zelfde naam.
Vele der Bbr .’. van ,,1’Union Royale” behoorden tot het leger, hetgeen tot gevolg had dat de standplaats der Loge afwisselend te Den Haag en Breda gevestigd was.
In Den Haag had de Loge dan ook geen vast vergaderlokaal; zij begon haar arbeid in 1’Union d’Or, later in de Nieuwe Doelen, vervolgens verhuisde zij in 1764 naar Kramer in „De Beurs van Amsterdam”, waarop zij bij Stolz op het Buitenhof (1771) gevestigd was tot zij in 1811 van de Gemeente een lokaal in huur verkreeg dat boven de Schouwburg gelegen was, in welk lokaal zij bleef tot haar verhuizing in 1847, naar de Fluwelen Burgwal. In het begin van de negentiende eeuw waren er onder de Bbr .”. vele Fransen. Deze opperden het denkbeeld, om in navolging van hetgeen in Frankrijk geschiedde, vrouwen- of adoptie-Loges te houden. Door dit voorstel ondervond de Loge vele moeilijkheden, vooral van de zijde van het Hoofdbestuur, zelfs zó, dat met uitstoting uit de Groot-Loge werd gedreigd. In 1811 werd het leningsverschil op bevredigende wijze opgelost. Aet de aanvaarding van het Grootmeesterschap der Orde door Sr.’. Prins Frederik, vangt voor ,,1’Union Royale” een nieuw ijdvak aan. Oorspronkelijk is getracht ten behoeve van Br .’. Prins ‘rederik een nieuwe Loge te stichten, een bijzondere maconnieke roep, waarin hij mannen ontmoeten zou, met wie hij uit de aard an zijn hoge maatschappelijke rang, voortdurend op vriendschap-elijke voet in aanraking zou kunnen komen. Deze Loge ontving e naam ,,1’Union Frederic”, en ontving een constitutiebrief, welke edateerd is, 13 October 1816. Deze Loge heeft ruim dertig jaren estaan, doch op 28 October 1847 werd door de 3 Haagse Loges, » weten: ,,1’Union Royale” — „Eendracht Maakt Macht” — en 1’Union Frederic” besloten een fusie aan te gaan, en zich als ieuwe Loge te constitueren onder de naam en de kleuren van 1’Union Royale”, en wel met een proeftijd van drie jaar. Op 5 November 1850 werd deze proef voorgoed bestendigd. Vanaf het igenblik der samensmelting is Br .’. Prins Frederik lid geweest van 1’Union Royale” en tevens haar Mr .’. van Eer. Tijdens zijn lid-laatschap heeft de Loge een periode van bijzonder grote bloei ekend, vele voortreffelijke mannen traden toe en vele merkwaar-ige gebeurtenissen vonden plaats.
let tweede Eeuwfeest der Loge werd gevierd met het uitgeven an de boven omschreven penning, alsmede door het uitgeven van en fraai uitgevoerd gedenkboek, waarin op voortreffelijke wijze de eschiedenis der Loge is beschreven.
Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien.
(Matth. 5:8). Afmeting 60 mm zilver (uniek).
Vervaardigd bij Begeer te Voorschoten en gegraveerd door Br .’. W. Kreeft.
Tijdens een plechtige Tempeldienst, gehouden op 24 Maart 1937, is deze penning aan Br.–, van Leeuwen aangeboden, welke penning na zijn dood, door de erven aan de Loge „La Vertu” werd terug geschonken. Johannes Hendrik van Leeuwen werd geboren te Leiden, 22 April 1853, alwaar hij de H.B.S. bezocht. Na het behalen van zijn diploma wiskunde M.O., werd hij leraar in dit vak aan de H.B.S. te ‘s-Her-togenbosch, welke standplaats hij later met Zierikzee verwisselde. In de Loge „De Ster in het Oosten” aldaar werd hem het maconnieke Licht geschonken. Na zijn pensionnering keerde hij in 1918 naar Leiden terug, waar hij tot de Loge „La Vertu” toetrad. Hij overleed te Leiden op 6 December 1941.
Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft, Nederlandsche maçonnieke penningen No. 67
Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman
1921
Penning ter herinnering aan Br .’. J. F. FINKEMEIER; aangeboden bij zijn vijfentwintigjarig lidmaatschap van de Loge „Nos Vinxit Libertas” in het O.’. Amsterdam.
* Voorzijde: Een getande rand, waarbinnen de naam der Loge „Nos Vinxit Libertas”.
Daaroverheen een driehoek, waarin in de Gezellenstand passer en winkelhaak. Tussen de benen van de passer de letters: W., K. en S.
Keerzijde: Het opschrift:
Br .’.
J. F. Finkemeier
19 Januari
18961921
Afmeting 38 mm zilver.
Johann Friederich Finkemeier werd geboren op 31 Maart 1858 te Amsterdam. Na volbrachte studie werd hij 1 Januari 1877 bij de Gemeente aangesteld, waar hij opklom tot hoofdcommies. Hij werd op 1 Januari 1924 gepensionneerd.
Van zijn maconnieke loopbaan is door het verlorengaan van de Amsterdamse Loge-archieven helaas zeer weinig meer bekend. Zeker is, dat hem in de Loge „Nos Vinxit Libertas” het maçonnieke Licht werd geschonken en dat hij in deze Loge verschillende Bestuursfuncties heeft vervuld.
Tevens was hij Lid van de Commissie tot beheer van het Macon-nieke Museum. Verder was hij Correspondent van de Vereniging „Kinderhulp”, een vereniging die zijn gehele hart had, en waar hij zeer veel werk voor verzet heeft.
Deze Vereniging „met de lange naam” heet „Vereniging tot Opvoeding van half verweesde-, verwaarloosde of verlaten kinderen in het Huisgezin”.
Om deze lange naam te bekorten sprak men in Amsterdam bij voorkeur over de Vereniging „Finkemeier”.
Hij was ongehuwd en ging op 17 Juli 1937 te Amsterdam het E .’. O.–, in.
Deze tekst is overgenomen uit W. Kreeft, Nederlandsche maçonnieke penningen No. 66
Scan uit W. Kreeft (600dpi) door F. van der Sman
1919 – 9 October
Penning ter herinnering aan Br.’. Aug. L. Reimeringer, aangeboden bij zijn aftreden als Voorzittend Meester van de Loge „La Vertu” in het O .’. Leiden.
Voorzijde: Het zegel der Loge „La Vertu” zijnde in het midden een Vlammende Ster met de letter G. Daarboven een passer en er onder een winkelhaak, het geheel omgeven door een koord met drie knopen. Dit koord is verbonden aan een spreukband waarop de kernspreuk der Loge is aangebracht, en wel:
„SANS AUTRE GLÏIDE”. Het geheel is omgeven door een parelrand.
Keerzijde: In een gestyleerde lauwerkrans het opschrift:
Aan Br .*.
A. L. REIMERINGER. Gzn.
aangeboden door
de leden van de Loge
„LA VERTU”
in het O .’. van Leiden
bij zijn aftreden
als Voorz .’. M .’.
17 Januari 1907 tot
9 October 1919
Afmeting 41 mm goud (uniek).
Uitvoering: Begeer, Utrecht. Gegraveerd door Br.’. W. Kreeft.
In een plechtige Tempeldienst gehouden op Donderdag 9 October 1919 waar Br .’. Reimeringer de moker des Gezags overreikte aan Br.’. J. Huges, werd hem deze penning door de Bbr.’. van „La Vertu” geschonken.
De penning bevindt zich nog in het bezit van de fam. Reimeringer, en werd mij door vriendelijke tussenkomst van Br .’. Reimeringer (de zoon) ter beschrijving in bruikleen afgestaan. August Leonard Reimeringer werd geboren te Leiden, op 12 November 1860. Na zijn opleiding genoten te hebben aan de Handelsschool te Amsterdam, werd hij in 1880 geplaatst op het kantoor van zijn vader. Commissionair in Effecten en Assurantiën. In 1891 werd hij als lid van de Firma opgenomen, en dreef de zaken na het overlijden van zijn vader eerst alleen, totdat in September 1919 ook zijn zoon als firmant werd opgenomen in de vennootschap welke, bij haar opheffing in 1932, bijna een eeuw had bestaan. Br.’. Reimeringer was van 1905—1919 lid van de Gemeenteraad, en had daar zitting voor de Liberale Staatspartij de Vrijheidsbond. In 1923 keerde hij in de Raad terug, en werd tot Wethouder gekozen. Van 1907—1919 was hij Voorz .’. Mr .’. van de Loge „La Vertu”. Hij overleed te Wassenaar, op 26 Januari 1937.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.